Als het nieuwe kabinet de problemen in de publieke sector niet serieus gaat nemen, voorspellen de overheidsvakbonden een sombere toekomst als het gaat om de beschikbaarheid en kwaliteit van publieke taken zoals het onderwijs, de politie en de zorg. ‘We moeten echt flink investeren in voldoende en goed opgeleid personeel en daarvoor zijn ook concurrerende arbeidsvoorwaarden nodig’, stellen de voorzitters van de vier overheidscentrales. Gezamenlijk vertegenwoordigen zij meer dan 30 overheids- en onderwijsbonden.
Op 15 april jongstleden hebben vertegenwoordigers van de Centrales van Overheidspersoneel en van de overheids- en onderwijswerkgevers in de Pensioenkamer een eerste keuze gemaakt. Sociale partners zijn van mening dat het “Nieuwe pensioencontract” het beste aansluit bij de deelnemers van het ABP. Hiermee is een belangrijke eerste stap gezet in de verkenning van de ABP-pensioenregeling 2026 voor de overheids- en onderwijssectoren. Partijen benadrukken dat hier sprake is van een voorlopige keuze, een werkhypothese.
Er is sprake van een structurele verwaarlozing van de publieke sector. Het piept en kraakt in de uitvoering, er zijn te weinig middelen beschikbaar en op uitvoeringsniveau is de menselijke maat vaak zoek. Het is daarom essentieel dat een nieuw kabinet een sterke overheid hoog op de agenda zet. Vakbonden zijn begonnen met gezamenlijke acties. De eerste actie was woensdagavond 24 februari bij het ministerie van Defensie en het stadhuis van Den Haag. Beide panden werden beschenen met laserprojecties.
Wat waren ooit de redenen om ambtenaren een speciale rechtspositie te geven?
- Met name staatsrechtelijke overwegingen hebben in het verleden geleid tot een bijzondere rechtspositie voor ambtenaren.
- Ambtenaren moeten worden beschermd tegen politieke willekeur. Een onafhankelijk ambtenarencorps wordt van belang geacht voor een stabiele staat en een onpartijdige handhaving van de rechtsorde. Een eenzijdige aanstelling en uitputtende wettelijke verankering van de rechtspositie werden daartoe noodzakelijk geacht.
- De gedachte destijds was ook dat uit overheidsgezag voortvloeit dat de overheidswerknemer niet op voet van gelijkwaardigheid een contract met de overheid kan afsluiten en dat een (tweezijdige) arbeidsovereenkomst daarom niet passend was. Het arbeidsrecht in de jaren twintig van de vorige eeuw was ook nog niet zo ontwikkeld als tegenwoordig.
Meer vragen en antwoorden daarop vindt u hier >>